Als een schat (Mt. 13,44-52)

“Wanneer je een schip wilt gaan bouwen

breng dan geen mensen bijeen

om timmerhout te sjouwen

of te tekenen alleen.

Voorkom dat ze taken ontvangen,

deel evenmin plannen mee.

Maar leer eerst de mensen verlangen

naar de eindeloze zee.”

(A. de Saint-Exupéry, Citadelle, 1948)

Geeft dit gedicht iets weer van de bedoeling van Jezus wanneer en waarom hij spreekt in gelijkenissen? Hij wil bij zijn toehoorders het verlangen wekken naar dat schone koninkrijk, dat in zijn persoon de mensen dichterbij is gekomen. Hij heeft dit rijk vergeleken met zaad, dat groeikracht heeft en met gist dat het meel doordesemt. Vandaag vergelijkt hij het met een schat, die op het onverwachts kan gevonden worden en met een parel die we zoeken.

Schatten zoeken

De twee parabels gelijken sterk op elkaar:

de verborgen schat in een akker en de kostbare parel.

De schat was verborgen allicht uit voorzorg bij een oorlog.

De kostbare parel, ooit opgehaald uit het water na het doorzoeken van vele schelpen. Niet elke oesterschelp bevat een parel.

De schat werd gevonden, bij toeval, zonder te zoeken.

De parel werd opgemerkt door iemand die reeds lang op zoek was.

Om de schat en de parel te bereiken dienen de twee vinders een groot risico te nemen. Ze verkopen wat ze hebben om het nieuwe te verwerven.

Parels fascineren, dieven zijn er op uit. In een hotelkamer in Parijs werd bij de Amerikaanse actrice Kim Kardashian voor ruim tien miljoen euro gestolen. Het ging om een juwelendoos met daarin voor zes miljoen euro aan sieraden en een ring die ruim vier miljoen euro waard is. Toeristen schuiven aan om in Londen de kroonjuwelen te bewonderen en in Teheran de fel bewaakte zaal te betreden met daarin de juwelen van de sjah, onder meer de Pauwentroon.

Er zijn andere parels dan in tentoonstellingen en in dure winkels. Jezus heeft het over één parel. Hij ziet parels van mensen, die in de stilte en het verborgene werken, luisteren, bidden, helpen. Misschien merken we ze eveneens en we begrijpen dan waarom de wereld toch een glans behoudt, dit dankzij het vele goede dat in het verborgene geschiedt.

Het rijk Gods is er als een schat verborgen in een akker. Er schuilen goede verborgen dingen in de akker die we bewerken. Zelfs verborgen stralen ze reeds een glans uit. De kleine prins had die gezien.

“De woestijn is zo mooi doordat er ergens een put verborgen is”, zei de kleine prins.

Tot mijn verbazing begreep ik ineens die geheimzinnige uitstraling van het zand. Toen ik een klein jongetje was, woonde ik in een oud huis waarvan de legende zei dat er een schat begraven lag. Niemand had hem wel ooit ontdekt of er zelfs naar gezocht. Maar toch betoverde hij het hele huis. Mijn huis verborg een geheim in de diepte van zijn hart. “Ja”, zei ik tegen het prinsje, “of het nu een huis is, sterren of de woestijn - hun werkelijke schoonheid is onzichtbaar” (Antoine de Saint Exupéry, De kleine prins, hoofdstuk 24).

Met vreugde

Wie de schat gevonden heeft, zelfs al is deze nog niet in zijn bezit, verkeert in blijdschap. Aan de ontdekking van het rijk Gods, aan de ontmoeting met Jezus is vreugde verbonden. Lode Aerts, bisschop van Brugge, zei bij zijn eerste contact met de pers: “Het is niet goed dat christenen zich opdringen. Maar ze hoeven zich ook niet te schamen. Het geloof is, wat mij betreft, het beste wat me ooit is overkomen. Het is de ervaring dat God mij aanvaardt zoals ik ben, dat ik me voor Hem niet beter moet voordoen dan ik ben, dat Hij met mij door het leven gaat en dat zijn hand me nooit laat vallen.”

Het evangelie vertolkt de vreugde van Jezus en van zijn volk om de schat, die gevonden is of althans kan gevonden worden. Om de akker met de schat te kopen, heeft de vinder veel moeten loslaten. Het evangelie steunt op het blij getuigenis van mensen die Jezus hebben ontmoet, al hebben ze daarom tegenstand ontmoet en lijden gekend.

Paus Franciscus is een pleitbezorger van deze vreugde. Hij deed dit heel uitdrukkelijk in zijn eerste apostolische exhortatie Gaudium evangelii. Het gaat over de vreugde van het evangelie. De paus komt daarop terug in zijn brief over de ecologie Jaudato si. Loven doe je pas als vreugde sterker is dan droefheid. De paus weet dit ook te verbinden met het jaar van de barmhartigheid.

Blijven zoeken

Wie van kindsbeen af is gedoopt en meeleeft met de kerk, heeft lange tijd een aantal activiteiten als vanzelfsprekend meegemaakt, soms zonder echt te zoeken naar de schat van het evangelie. Bij een terugblik op het leven kan een christen, en hopelijk ieder mens, zich momenten herinneren waar hij schatten heeft mogen vinden en even de glans van een parel heeft gezien. Met zijn gelijkenissen over het rijk nodigt Jezus ons uit mee te werken met zijn rijk door het zaad vrucht te laten dragen, door gist in het deeg te zijn, door als een parel te glanzen en door Jezus zelf als grootste schat in ons leven binnen te laten. Zijn koninkrijk komt. Het brengt vrede en vreugde.

Carine was een aantal maanden in de psychiatrie. “Hoe gaat het en hoe voel je jou nu?” was mijn vraag toen ik haar in een bus op weg naar de stad ontmoette. “Comme ci, comme ça. Ik hou me vast aan het geloof.” Het geloof blijft een stevig anker.

De laatste gelijkenis, waarmee Jezus zijn toespraak over het rijk afsluit, is deze over het sleepnet. Jezus moet niet ver zoeken voor dit beeld. Ze waren dicht bij het meer en ze zagen de vissers aan het werk met het sleepnet met daarin goede en over minderwaardige vis.

Het is een zeer ernstige parabel. Hij lijkt op deze van het onkruid in de tarwe. Jezus houdt rekening met de realiteit van goed en slecht. Hij houdt zijn toehoorders het oordeel voor ogen, waar God het laatste woord heeft. Dit kan uitlopen op scheiding, zoals de Mensenzoon ze uitspreken wanneer hij komt in zijn heerlijkheid (Mt. 25,31). Wij rollen niet van zelf het rijk der hemelen binnen. Het is God, die zijn genade aanbiedt.

Wie inzicht krijgt in wat het rijk Gods betekent, groeit in wijsheid. Zijn wijsheid houdt in dat hij oud en nieuw tot leven brengt van uit zijn rijke schat aan kennis. Met dit woord van Jezus wil Mattheus wellicht aan zijn gemeente zeggen dat zij het oude, dat komt van de joden en tot het Eerste Testament behoort, kunnen verbinden met het nieuwe, dat door Jezus wordt verkondigd.

Mattheus tekent hierbij een discreet zelfportret. In zijn evangelie verwijst hij vaak naar het Oude Testament en drukt hij tevens zijn lezers op het hart in de leerschool van Jezus te blijven.