Wij weten niet hoe we behoren te bidden (2011)

 

Je denkt dat je niet bidden kunt.  Toch is Christus de Opgestane aanwezig.  Hij heeft je lief alvorens je Hem liefhebt.  Door zijn Geest die in onze harten woont bidt Hij in jou meer dan je vermoedt.”  Dit citaat komt uit een brief van Frère Roger.  Hij schreef deze voor  de Europese Taizéontmoeting te Barcelona in 1979.  Deze gedachte kwam bij hem herhaaldelijk terug, wellicht omdat hij zoveel jongeren had ontmoet die willen bidden maar er moeite mee hebben (Bidden met moeder Teresa en broeder Roger; Bidden in de stilte van je hart).

Frère Roger was er niet op uit mensen ongerust te maken en ze te doen twijfelen.  Hij wees op de vele manieren waarop we kunnen bidden.  Hij had de vreugde dagelijks te zien hoe zijn medebroeders en zoveel jongeren in het gebed betrokken waren in de kerk van de Verzoening.  Je voelt een gebedssfeer vanuit het rustig herhalen van liederen, door de gevulde stilte.  Je ziet er eenvoudige vormen om met het lichaam te bidden; geknield op de grond, of zoals op vrijdagavond te bidden bij het kruis van Jezus en zijn hoofd er op neer te leggen.

Ik kan niet (meer) bidden”, zeggen zieken.  Het kan een klacht zijn om aan te geven dat ze willen bidden maar het niet kunnen.  Ze willen misschien zeggen dat ze na alles wat ze al mee gemaakt hebben niet meer geloven in het gebed?  Ongeloof, ontgoocheling, onmacht?  Of ze willen juist zeggen dat ze verlangen om te bidden.  Dit verlangen naar gebed, het is al een gebed. 
Voor Paulus en voor christenen is bidden de band beleven met God, weten dat we voor Hem staan en voor Hem onze noden en wensen kenbaar mogen maken.  Dit kan volgens Paulus omdat Gods Geest in ons woont en dat Hij in ons bidt.  De Geest geeft ons het mooiste woord dat we tot God mogen zeggen: ‘Abba, Vader’ (Rom. 8,15).  Gans het achtste hoofdstuk uit de Romeinenbrief is gewijd aan het leven door de Geest.  Hij bidt in ons.  Dit stelt ons gerust.  De bron murmelt in ons, ook als we er niet bewust van zijn, ook als we slapen. 

We kunnen het samenspel tussen de Geest en de mens toch niet vergelijken met die twee vrienden, die elke avond naar hun stamcafé trokken voor hun pint.  Een van beide vertrok naar het buitenland.  Ze beloofden nu ze ver weg waren elke avond aan elkaar te blijven denken.  Ze zouden, al waren ze ver van elkaar, op hetzelfde uur een tweede pint drinken op de gezondheid van de afwezige vriend.  Op een bepaalde avond bestelde de thuis gebleven vriend slechts één pint.  Daarop vroeg de herbergier of zijn vriend gestorven was.  Het antwoord was: “Neen.  Hij leeft nog maar ik ben zelf geheelonthouder geworden.”

Het gaat er niet om dat wij alles afschuiven op de Geest en alleen maar afwachten.  Als we met het gebed ophouden, zal de stem van de Geest niet luider doorklinken.  Als we echter beseffen dat Hij in ons werkt, dan stimuleert ons dit om zelf te bidden samen met Hem. 

De Katechismus van de Katholieke Kerk bevat vier delen: de geloofsbelijdenis, de viering van het Christusmysterie, het leven in Christus.  Het vierde en laatste deel is gewijd aan het christelijk gebed.  Op de vraag wat het gebed is, geven de samenstellers een tekst van Teresia van het kind Jezus: “Voor mij is gebed een opwelling van het hart, gewoon met een blik omhoog naar de hemel, een kreet van erkentelijkheid en van liefde midden in de beproeving maar even goed midden in de vreugde.”  Zij verwijzen naar de uitspraak van Paulus: “Wij weten niets eens hoe wij behoren te bidden.”  Zij duiden daarmee op de nederigheid als grondslag voor het gebed.  Wij ontvangen in nederigheid voor niets de gave van het gebed.  De mens bedelt om God (KKK 2559).  Wij bidden niet vanuit de hoogte van onze trots, maar vanuit de diepte (ps. 130).  Paulus brengt ons stamelen, ons zoeken, ons zuchten en kreunen bij het werk van de Geest in de christenen.  Onze eindigheid is opgenomen in de trinitaire dynamiek van God zelf.  Wij komen zo bij het theologale fundament van het christelijk bidden.  Het christelijke gebed is bidden tot de Vader, door de Zoon, in de Geest (Eric Vanden Berghe, Wat is bidden?  En wat haalt het uit? Collationes, 2006, n° 3).  “Het bidden - het echte - is altijd al aan het gebeuren in ons.  Wie bidt, geeft dan adem en stem aan Degene die in ons ‘Abba’ aan het roepen is” (Ib. p. 248).

De benedictijn Laurence Freeman staat sinds 1991 aan het hoofd van de WCCM, de Wereldgemeenschap voor Christelijke Meditatie.  Hij vergelijkt het gebed met een wiel. “Bidden is een reis en een beweging naar God toe.  Als het wiel draait, moet het de grond raken.  Zo moet ook gebed in ons dagelijks leven geworteld zijn.  De spaken symboliseren de verschillende vormen van gebed, zoals zingen en lofprijzen.  De as van het wiel, waar alle spaken op gericht zijn, is als het hart van het christelijke gebed: God.  Het middelpunt is stil, wat gelijkstaat aan de stilte van het hart.  Als je stil wordt tot God en mediteert, krijgt je toegang tot de stilte van Gods aanwezigheid in het centrum van je bestaan, het hart.  Mediteren is een reis van je geest naar je hart.  Het is geen denken of praten over God, maar een zijn en een stil verblijven met God.” 

Het bidden verwijdert niet van de wereld.  Het scherpt de verantwoordelijkheid aan.  “Plus on vit une prière toute simple et toute humble, plus on est conduit à aimer et à l’exprimer par sa vie” (Frère Roger).
Kom, Heilige Geest, Adem in ons.