Louis was bijna 95 toen hij stierf. Hij was meer dan 70 jaar priester en was tijdens zijn leven het vertrouwen van velen, die bij hem kwamen om begeleiding. Als evangelietekst bij zijn uitvaart klonken de woorden van Jezus: “Kom tot Mij, gij allen; die uitgeput zijt en onder lasten gebukt gaat.” Deze woorden zijn betrekkelijk goed gekend. Ze zijn nauw verbonden met de h. Hartverering. Peter had die tekst gekozen voor de homilie omdat de overleden voor velen een persoon was bij wie zij over hun vermoeidheid en hun zorgen konden spreken.
Er is een dubbele beweging; we mogen zelf naar Jezus gaan en met Hem en vanuit zijn gezindheid naar medemensen terugkeren.
Onder lasten gebukt
Door hun aandacht en zorg zijn mensen bekwaam anderen rust en verlichting te schenken. Soms zijn het kleine gebaren. Twee jonge stagiairs komen met een jong meisje uit een afdeling naar de kapel Ze kwam een kaarsje aansteken. Ze maken tijd voor haar, want ze leed omdat haar moeder overleden was, Ze mag wenen en haar hoofd op hun schouder leggen.
Troost, de pijn laten uitspreken, stappen ontdekken om tot rust te komen.
In het najaar 2016 vierde in Gent het Huis van Troost zijn vijfjarig bestaan. “Mensen meren er aan, als in een haven, een haven om wat te genezen. Een haven om wat tot rust te komen, in de stormen van het leven. Het is tijd voor troost!
Kom allen die belast en beladen zijt. In de liturgie van Anglicanen en bij de Zwinglianen woorden deze woorden gezegd tot uitnodiging bij de communie en het Avondmaal.
Onder lasten gebukt? Lasten wie heeft er geen? Vergelijken is steeds gevaarlijk. Pijn is pijn en elk voelt de zijne.
Krassen op de ziel, trauma’s. De last van het verleden, de druk van een verslaving, waardoor de gezondheid is geknakt en de weerstand verkleind.
De last binnen een gezin, zorgen om de partner, om het werk van kinderen; treuren om rouw. De last van niet begrepen te worden.
De last van onrecht, van wat we dragen omdat anderen lijden.
De pijn om de kerk, die niet altijd de richting kiest die we zouden wensen. De pijn bij spanningen en onenigheid.
Jezus beschouwt ons niet als Atlasfiguren die alles moeten torsen. Hij zegt dat we naar hem mogen gaan.
Om rust te vinden!
In onze rusteloze tijd is rust een kostbaar goed. “Aus Mangel an Ruhe läuft unsere Zivilisation in eine neue Barbarei aus” (F Nietzsche). Rust betekent niet dat we stil vallen en niets meer doen. Er is rust wanneer we kunnen ordenen en niet alles even zwaar en gewichtig opnemen, wanneer we kunnen onderscheiden tussen het dringende en het noodzakelijke. Er is de gemoedsrust, er is de rustpauze en de slaap, waarbij we nieuwe krachten opslaan. In de Bijbel is rust uiteindelijk thuis zijn bij God, om mee te genieten van de rust op de zevende dag van de Schepping (Hebr. 4).
Jezus zegt nu dat hij die rust kan schenken; Is dit het geheim dat hij wil mededelen en dat de ene verstaan en de andere niet? Hij schenkt rust omdat hij niet met geweld optreedt. De man die later op een ezel zal binnengaan heeft meer invloed dat zij die van op hun paard de menigte overschouwen.
“Als je groot wil zijn, begin met de geringste. Je wilt een hoog gebouw oprichten, denk dan eerst aan het fundament van de deemoed. Wie een fundament uitgraaft, moet zeer diep naar beneden afdalen” (Augustinus, Sermo 69,2).
Jezus haalt zijn rust bij de wijsheid. Hij heeft haar als juk gekozen en hij heeft zelf bij haar rust gevonden (Sir. 6,24-28). “Verwerf toch wijsheid, kosteloos! Buig je hals onder haar juk” (Sir. 51,25-26). Wijsheid gaat met rust gepaard, dwaasheid met lawaai (Prediker, 9,17).
Jezus manifesteert zich niet als een sterke krachtpatser. Hij zegt van zich zelf dat hij nederig en zachtmoedig is. Hij had al eerder in het evangelie zijn zelfportret getekend in de zaligspreking. Hij is de arme, de zachtmoedige, de barmhartige, de vredelievende, de zoeker naar gerechtigheid, hij is degene die zijn vertrouwen stelt in de Vader.
Verbonden met de Vader
Jezus kan rust en verlichting schenken omdat hij zelf verbonden is met de Vader. Het is een krachtige overtuigende belijdenis: “Alles is Mij door de Vader in handen gegeven. Niemand kent de Zoon tenzij de Vader en niemand kent de Vader tenzij de Zoon en hij aan wie de Zoon Hem willen openbaren.”
Misschien waren de lezers van Mattheus niet zo verrast bij deze woorden. Zij waren indachtig wat al over Jezus was gezegd bij zijn doopsel: “Deze is mijn zoon de veelgeliefde” (Mt. 3;17). Ze lezen deze woorden alweer wanneer Jezus op een berg van gedaante veranderd (Mt. 17, 5). Deze woorden behoren tot de diepe geheimen, waar niet iedereen voor open staat.
Jezus zegt hiermee dat ons spreken over God zonder zijn betrokkenheid op Jezus onvolledig is en dat een spreken over Jezus zonder de band te zien met zijn Vader eveneens onvolledig is. Wij mogen niet vervallen in een vaag algemeen godsgeloof en evenmin in een louter menselijke Jezusvroomheid (U Luz, Matthäus. dl. 2, p. 215).
We moeten de twee uitspraken van Jezus samen houden, deze over zijn verbondenheid met de Vader en de uitnodiging om ons tot Jezus te wenden. De eerste raakt de kern van de persoon van Jezus Christus, de tweede wijst op wie hij voor ons is. De eerste ligt dichter bij de Christologie en het dogma, de tweede bij het ethisch handelen van een christen. Het is een raad en een vermaning. Genade en praxis, ze gaan samen, ze mogen niet gescheiden worden. Het gaat bij Mattheus over de Godszoon en zijn weg in gehoorzaamheid en deemoed op deze aarde. Jezus nodigt zijn leerlingen uit hem daarop te volgen. Wie zich op de weg van de Zoon van God begeeft, ontvangt reeds zijn openbaring en hij, aan wie de Zoon zich openbaart die is reeds op deze weg. (U. Luz, op. cit. p 224).
In dankbaarheid en met jubel
Dit alles is opgenomen in een danklied. “Ik prijs U, Vader van hemel en aarde.” We zijn in de buurt van het Onzevader. Jezus roept zijn jubel uit op een voor hem moeilijke moment. “In die tijd”, kort voordien had hij zijn ontgoocheling uitgesproken over zijn onthaal in Korazin, in Bethsaïda, ja zelfs in zijn vaderstad Kafarnaüm. Hij was er afgewezen en hij richt harde woorden tot deze onboetvaardige steden. Hij blijft echter vertrouwen dat wat de Vader met hem voorheeft zich zal voltrekken.
Loven vanuit een nood. God is groter dan onze nood. Hij bidt vanuit deze nood en dankt omdat kleinen en eenvoudigen ontvankelijk blijven. De kleine, de anawim, de stillen te lande, ze zijn er nog. Jezus uit zijn vreugde voor hen die hem vatten en beseffen waar de ware wijsheid is. Daarmee geeft hij wellicht alweer een vingerwijzing naar zijn tegenstanders, die denken dat zij in hun uitleg van de Wet de juiste weg tonen. Daarmee leggen ze de mensen een zwaar juk op.
Ondanks zijn afwijzing door vooraanstaanden, door geleerden en de aristocrate van toen blijft Jezus allen uitnodigen: “Kom allen.” Allen in Israël zijn geroepen ook na de wee-roep over de steden. en daarnaast
Zijn boodschap blijft nog gelden voor iedereen, maar die moeten vanuit een gepaalde houding tot hem komen. Jezus is realistisch. Hij spiegelt ons geen leven voor zonder juk. Hem navolgen houdt in dat wij een deel van het juk opnemen. Want het zachte juk wordt uiteindelijk voor Jezus een kruis.