13e zondag door het jaar A

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Wie "als schapen onder de wolven" gezonden worden, en moeten uitkomen als goede herders, kunnen rekenen met een lichte verandering in hun leven. Zij moeten alles verlaten voor de dienst. Een soldaat verlaat zijn familie voor een tijdje, de leerling verlaat alles voor goed.

Jezus heeft zelf zijn thuis verlaten om later te zeggen dat zijn familie die zijn die Hem volgen.

Zo is het ook met de leerling die het werk van de Messias voortzet. Hij verlaat zijn huis en zijn thuis. Hij gaat in het spoor van de Meester en volgt Hem in alles na. Wie dat niet doet is niet geschikt voor de dienst van het Evangelie. "Hij is voor Mij niet geschikt", zegt Jezus.

Het leven van de leerling is een kruis. Wie het niet opneemt en toch Jezus wil volgen, is niet geschikt voor het leven met de Messias. Hij wordt nooit een goede herder. Hij gaat een mislukt leven tegemoet, hij stort zichzelf in het ongeluk, met de kudde die hem wordt toevertrouwd. Maar wie omwille van Jezus zijn leven geeft, vindt zijn geluk tegen alle schijn in, de vervulling van zijn bestemming.

Tot zover de waarschuwingen van Jezus aan wie Hem wil volgen. Het leven van de Godgewijde is een hard leven. Maar, zoals Jezus elders zegt, reeds hier zal de volgeling alles honderdvoudig terugvinden "en in het hiernamaals het eeuwig leven". Wie priester wil worden, of zich anders aan Christus toe wil wijden, moet goed beide overdenken: het kruis en de belofte, het harde leven en de verheerlijking.

De leerling staat niet alleen: hij wordt met anderen geroepen en Jezus blijft met zijn leerlingen "tot aan het einde der tijden".

Er is nog meer. Er is nog de steun van de mensen, die in de priester en in de Godgewijde, de leerling van Jezus herkennen. Jezus heeft daar een merkwaardig woord over. Wie één van zijn leerlingen goed ontvangt, ontvangt Hemzelf goed en ontvangt goed God zelf, de Vader die Jezus gezonden heeft.

De vrouw uit Sunem geeft Elisa onderdak, ze ontvangt hem als "een heilige man Gods" en wordt van haar onvruchtbaarheid genezen. Ze ontvangt Elisa als profeet en ontvangt een profetenloon, want het leven van een profeet is vruchtbaar, hij krijgt het honderdvoud van wat hij verlaat. Een glas water aan een missionaris geven, is het geven, niet "aan een van deze kleinen", maar aan Hem die voor alle "kleinen" zorgt, die door zijn gezondenen voor hen wil zorgen, het is te drinken geven aan Jezus zelf, aan dé "profeet", aan dé "deugdzame mens", aan de Eerstgezondene van de Vader.

Jezus geeft niet weinig terug: "Dit is mijn Bloed van het Verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden". Geen glas water, geen beker wijn, geen bloed wordt nog gegeven en doorgegeven, zonder dat allen met allen verbonden worden. God mengt zich in het doorgeven van de beker, en de mens mengt zijn druppel water in zijn Bloed.

De leerlingen weten dat Jezus ook hún leven inlijft in Gods nieuw Verbond met de mensen. Daarom verlaten zij alles om alles te winnen. Laten wij, onder leiding van één van hen onze verbondenheid met elkaar vieren. In hem zijn we één, want in hem zijn we één met Jezus, die ons één maakt met de Vader. Moge hij zich helemaal aan ons geven en mogen wij hem van harte volgen, liefhebben en steunen. In hem hebben we Jezus zelf lief en onze Vader die in de hemel is, tot wie we vóór de communie bidden dat zijn Rijk mag komen. Het is de leerling, de priester, de gezondene, die ons daartoe uitnodigt.