10de zondag A (2008)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 194 niet laden

OPENINGSWOORD

Broeders en zusters, wij willen allemaal dat de wereld een betere wereld wordt, dat er meer mensen naar de Kerk komen en dat de mensen díe naar de Kerk komen - onszelf inbegrepen - vuriger worden. Het zit in ons ingebakken om alles beter, mooier en groter te willen hebben. En dat hoeft op zich niet verkeerd te zijn. Maar wij hebben dan misschien wel de neiging om eerder te wijzen op wat nog niet zo goed is, op wat beter kan. Wij staan soms eerder klaar om te spreken over schuld en boete dan om te wijzen op Gods vergeving en barmhartigheid.

Ik heb ooit ergens gelezen dat het goed is om van de tien keer dat wij iemand iets zeggen negen keer barmhartig te zijn en één keer een vermanende vinger op te steken.

Voor de keren dat wij het andersom hebben gedaan willen wij God en elkaar om vergeving vragen èn beterschap beloven. Dat wordt in ieder geval onze kerkgemeenschap nòg beter en mooier en wie weet ook wel een stuk groter.

OPENINGSGEBED

Laat ons bidden. Barmhartige God, uw Zoon is op de wereld gekomen, niet voor hen die zich rechtvaardig achten, maar voor de zwakken en de zondaars, die zich tot U bekeren. Toon ons uw barmhartigheid; geef ons de moed en de kracht om uit de zonde op te staan en U te volgen. Door onze Heer. Jezus Christus, uw Zoon ... . Amen.

KINDERWOORDDIENST

PREEK

Luther, de eerste protestant, heeft zijn leven lang geworsteld met aan de ene kant Gods rechtvaardigheid en aan de andere kant zijn eigen zondigheid. Hij zag - terecht - dat God door en door heilig is èn hij zag - terecht - dat hijzelf, en ook wij, uit onszelf heel klein en zwak zijn. Maar Luther begreep te weinig van Gods barmhartigheid. Hij meende - ik hoop, dat ik het goed zeg - dat hij geen recht had om voor God te bestaan.

Ieder mens heeft zo zijn eigen idee van God, een eigen voorstelling van hoe God is. Voor veel gelovigen is God misschien eerder een strenge Rechter dan een barmhartige Vader.

In de eerste lezing van vandaag zegt ons de profeet Hosea, dat God liever vroomheid heeft dan offers, dat Hij meer uitkijkt naar onze liefde dan naar brandoffers. In de tweede lezing prijst de apostel Paulus Abraham om zijn grote geloof. Abraham moest uiteraard bidden en hard werken, maar gerèd werd hij vooral door zijn geloof, door zijn vertrouwen in God.

Het evangelie is wel héél erg duidelijk. Onze Heer Jezus Christus zoekt uitdrukkelijk het gezelschap van de zondaars op. Niet om tegenover hen strenge zedenpreken te houden, maar gewoon: om bij hen te zijn. Om hen te laten voelen, dat ook zij voor Hem en voor God, zijn en hun Vader, belangrijk zijn. Juist als je zondaar bent heb je bestaansrecht voor God, mag je voor God gaan staan, want je hebt God nodig.

Onze Heer Jezus Christus wil dat wij Hem hierin navolgen: dat wij barmhartig zijn. Tegenover sommige mensen voelen wij afkeer. Hun gedrag, hun manier van spreken, stuit ons tegen de borst, en misschien wel terecht. Maar Jezus wil dus dat wij barmhartig zijn. Barmhartigheid is volgens het woordenboek van Van Dale een ‘gezindheid van medelijden'. Gezindheid is een innerlijke houding, een voortdurende neiging tot iets. Je hebt het altijd en overal in je. Een aartsleugenaar is steeds geneigd om te liegen. Een sociaal bewogen mens is altijd geneigd om te helpen. In plaats van toe te geven aan gevoelens van afkeer en iemand de rug toekeren, moeten wij voortdurend de neiging in ons hebben om deze mensen te helpen waar wij maar kunnen. Soms is de verhouding met die mensen heel slecht of zijn de betreffende mensen vreemden voor ons, dan kunnen wij alleen maar voor ze bidden. Als wij dat dan maar doen met de instelling, met het gevoel, dat ze arme mensen zijn, die ronddwalen als schapen zonder herder, en dat wij niets liever zouden doen dan ze bij de hand nemen om ze de goede weg te wijzen, dan is het goed.

Broeders en zusters, wij leven in een harde, zakelijke wereld. Barmhartigheid zou als zwakheid kunnen overkomen. Wij willen strengere straffen opleggen aan criminelen. Maar... volgt daaruit ook noodzakelijk, dat die mensen er betere mensen van worden!? Is dat niet de taak van ‘vadertje staat' en van onze heilige Moeder, de Kerk!? Ja, maar het is ook onze taak! Was het genezen van mensen niet een bezigheid waar Jezus Christus dikwijls uren per dag mee bezig was!? Mensen helpen genezing te vinden is ook onze roeping. Dat kan altijd en overal. Wij mogen mensen helpen ontdekken waar en bij wie echte en blijvende vreugde te vinden is.

Ik ken wel mensen, die mij persoonlijk en vooral mijn werk als parochiepriester door hun moderne, progressieve ideeën heel erg geschaad hebben en ik moet helaas opbiechten, dat ik indertijd erge moeite had om dit te zien als een uitnodiging van God om barmhartig te zijn. Ik was liever boos. Ik had liever dat er gerechtigheid zou geschieden. Dat zou goed zijn voor mij èn voor de betreffende parochie, dacht ik. Maar er is niets wat zo heilzaam is voor een gemeenschap als het betonen van barmhartigheid. Is de kruisdood van Onze Heer niet het grootste blijk van barmhartigheid!? Je kunt zelf te lijden krijgen als je barmhartig bent. Jezus ging er zelfs aan dood. Maar later mocht Hij aan Gods rechterhand zitten. Door barmhartig te zijn heeft Hij voor ons de dood kunnen overwinnen. Ook wij kunnen door barmhartig te zijn veel kwaad in de wereld overwinnen.

Laten wij de komende week eens aan verschillende zondaars denken. Kijken wij daarbij eerst in de spiegel, maar dan ook naar andere mensen, die wij kennen. En zien wij dan hoe Jezus ook díe mensen zou opzoeken, bij hen aan tafel zou gaan zitten. Niet om hun gedrag goed te keuren, maar om aan hen zijn liefde te tonen.

Beste medegelovigen, allereerst mogen wij zelf beseffen, hoeveel God van ons houdt, ongeacht hoe zwak wij soms ook zijn. Maar proberen wij dan ook van ieder ander mens te houden door barmhartig te zijn. Dan mogen ook wij Gods zegen ervaren. "Zalig de barmhartigen", zegt Jezus in Matteüs 5, 7, "want zij zullen barmhartigheid ondervinden". En door die goddelijke zegen kunnen Kerk èn wereld heel wat mooier en beter worden.

SLOTWOORD

Een leerling aan zijn meester: "Hoe kan iemand een wijs mens worden?"
De meester gaf hem ten antwoord: "Wijsheid is slechts het vermogen om te herkennen."
"Maar wat moet je dan herkennen?", hernam de leerling.
De meester vervolgde: "Wijsheid is het vermogen om een vlinder te zien in een rups, om een adelaar in het ei te herkennen en de heilige in de zondaar."

En in het kader van de discussie over de embryoselectie, die in deze dagen zo heftig wordt gevoerd, zou ik tot ons kabinet en tot de Tweede Kamer willen zeggen: "Wijsheid is het vermogen om een mens te zien in een bevruchte eicel".

Broeders en zusters, het getuigt eveneens van wijsheid om Gods liefde en kracht te herkennen in alle woorden en daden, die wij in de Naam van Jezus Christus, onze Heer, uitspreken en verrichten. Het lijkt allemaal zo eenvoudig en bescheiden: een beetje hulp hier en een opwekkend woordje daar. Het is echter God zelf, die door ons en met ons en in ons werkt. Wij verrichten werkzaamheden op het allerhoogste niveau. Op een goddelijk en koninklijk niveau. Wij kunnen het! Laten wij het ook doen! Zijn wij ons bewust van Gods aanwezigheid in ieder van ons, ook in al onze medemensen. Proberen wij de komende week vanuit dat besef alles te zeggen, te doen of te laten.