Een nieuw mensenhuis

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Matteüs schrijft zijn eigen evangelie. Hij gebruikt Marcus, en misschien nog een andere tekst die Marcus dan óók gebruikte. Hij heeft zijn eigen bedoelingen. Hij schrijft voorjoden na de verwoesting van de tempel. Hij probeert ze tot Jezus te brengen. Daarom pro­beert hij aan te tonen dat alles wat Jezus overkomt, voorspeld en geworteld is in hun heilige Schrift die hem vooraf ging.

Een van de thema’s die Matteüs daar bij voorkeur voor ge­bruikt, is de tekst uit Jesaja uit de eerste lezing van dit weekend. ‘De jonge vrouw zal ontvangen en een zoon baren, en zij zal hem noe­men Immanuël, "God met ons".'

Matteüs gebruikt die profetie en die naam in dit eerste hoofd­stuk van zijn evangelie, als hij de komst van Jezus beschrijft. Jezus is ‘God met ons’. Het zijn ook de laatste woorden van Jezus in Mat­teüs’ evangelie: ‘Ik zal steeds met jullie zijn’ (28,20).

Tussen die twee uitspraken spant Matteüs de structuur van zijn hele evangelie. Tussen die twee pijlers bouwt hij als het ware een dak over alles wat Jezus doet, een dak over het huis van de gehele mensheid. Hij wil laten zien hoe God in Jezus onder ons kwam wo­nen. hoe we ons samen met God in een en dezelfde woning thuis gaan voelen. Het rijk Gods is voor Matteüs dat huis.

Dat die naam ‘God met ons’ voor Matteüs belangrijk is, blijkt ook uit het feit dat hij er het oude Hebreeuwse woord Immanuël voor gebruikt. Een oude term die hij vertaalt voor zijn lezers. Volgens Matteüs is het als Immanuël, als ‘God met ons’, dat Jezus ons uit de moeilijkheden helpt. Zijn zending, zijn preken, zijn onderricht, zijn helen, zijn verdrijven van het kwaad, maar ook de gebeurtenissen van zijn laatste dagen, zijn lijden, dood en verrijzenis, zijn allemaal een uitdrukking van dat ‘God met ons zijn’. Commentatoren verzeke­ren ons dat de naam Immanuël de kern en de samenvatting is van het goede nieuws volgens Matteüs.

De interpretatie die Matteüs van het Jezusgebeuren geeft, heeft zijn sterke, maar ook zijn zwakke kanten. Het dwingt hem om zijn evangelie op een andere manier te vertellen dan Marcus en Lu­cas. Dat doet hij zonder meer. Die manier is niet steeds de gelukkig­ste. Hij vertelt het verhaal over de komst van de nieuwe Godmense­lijke familie in een patriarchaal georiënteerde samenleving, de man­nenmaatschappij waarin Jezus geboren werd. Het is waarschijnlijk ook het enige soort samenleving dat Matteüs kent. Een maatschap­pijstructuur waarin het de traditie is dat de man zonder meer het hoofd van het gezin is. Matteüs houdt aan dat stramien vast als hij rapporteert wat er met Maria en Jozef gebeurt.

Bij Matteüs gaat de engel niet - zoals bij Lucas - naar Maria, maar naar Jozef. Het is tegen Jozef dat de engel zegt: ‘Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, en men zal hem de naam Imma­nuël geven.’ Terwijl de meer bereisde - en veel meer bevrijde - Lucas in zijn relaas Maria in het centrum plaatst, doet Matteüs dat met Jozef. Matteüs plaatst Jezus via Jozef in deze wereld. Matteüs rept met geen woord over Maria’s toestemming. Er wordt in Matteüs’ tekst geen enkel goddelijk woord direct aan Maria gericht, het gaat allemaal door Jozef. Het kan niet patriarchaler. Hij vertelt alleen maar hoe Jozef - ogenschijnlijk zelfs gehoorzamer dan Maria, die bij Lucas nog wat vragen voor de engel heeft - onmiddel­lijk instemt: ‘Ontwaakt uit de slaap deed Jozef zoals de engel van de Heer hem bevolen had en nam zijn vrouw tot zich.’

Toch is het interessant te bedenken dat Matteüs dit alleen maar kan doen omdat hij ontrouw is aan Jesaja's tekst. Jesaja voor­zegt dat de jonge vrouw haar zoon zijn naam zal geven. ‘Zie, de jonge vrouw zal ontvangen en een zoon baren, en zij zal hem Imma­nuël, noemen.’

Bij Lucas is dat wat de engel tegen Maria zegt. Zij zal haar kind zijn naam geven. Hoewel God in Lucas’ relaas het initiatief neemt als hij Maria het hof maakt, behoudt Maria haar vrijheid, ook bij het noemen van haar zoon. Bij Matteüs richt de engel zich tot Jozef en zegt dat hij Maria’s kind de naam Jezus moet geven, en dat ‘men’ hem later Immanuël zal noemen. Vertelt Matteüs de waarheid? Ver­gist hij zich in het lezen en interpreteren van Jesaja’s tekst?

 ‘Al is de leugen nog zo snel...’